SNEEK - De Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft een man uit Sneek veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De man dreigde een terroristisch misdrijf te plegen en had onder meer een wapen en een grote hoeveelheid joints in zijn woning.

De rechtbank stelt aan de voorwaardelijke gevangenisstraf een aantal bijzondere voorwaarden, gedurende een proeftijd van 3 jaren.

De man dreigde in verschillende gesprekken met gemeente en politie om een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming om het leven te brengen als die medewerker niet in zijn voordeel zou beslissen over de omgang met zijn zoon. Ook dreigde hij, onder andere in een gesprek op het gemeentehuis te Sneek met medewerkers van de overheid, middels diverse uitlatingen met een terroristisch misdrijf. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen dat de man door die dreigementen te uiten de overheid heeft willen dwingen de omgang met zijn zoon mogelijk te maken. Onder andere de dreigementen, inhoudende dat hij met gasflessen en benzine naar het gemeentehuis zou komen als hij niet werd teruggebeld, alsook dat ‘de boel’ zou opblazen als de politie kwam, wijzen naar het oordeel van de rechtbank op een terroristisch motief. Dit wordt versterkt doordat hij op 28 maart 2019 heeft verwezen naar Utrecht waar tien dagen eerder, op 18 maart 2019, een schietincident met dodelijke afloop en meerdere slachtoffers had plaatsgevonden.

Wapens, munitie en drugs voorhanden

De man had een wapen met geluidsdemper en kogelpatronen in zijn woning. Daarnaast had hij een grote hoeveel joints met daarin hennep, henneptoppen en hennepgruis. Dit, met de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning, wijst er naar het oordeel van de rechtbank op dat verdachte zich bezig houdt met criminele activiteiten.

Verminderd toerekeningsvatbaar

Zowel de officier van justitie als de rechtbank hebben de conclusie van de psycholoog overgenomen om de ten laste gelegde bedreigingen verminderd aan verdachte toe te rekenen. Het wapen- en drugsbezit kunnen volledig aan verdachte worden toegerekend.

Strafoplegging

Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en geboden, met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling.